Mentale gezondheid in Europa, Centraal-Azië en Canada: meisjes hebben het zwaarder dan jongens

De recente HBSC-studie onthult dat een kwart van de 15-jarige meisjes zich meestal of altijd eenzaam voelt. Dit benadrukt de nood voor geestelijke gezondheidsinterventies specifiek afgestemd op vrouwen en meisjes.

Deze post is gebaseerd op het internationale persbericht van WHO Europe Office

Adolescente meisjes ervaren over de ganse lijn een slechtere mentale gezondheid in vergelijking met jongens. Deze ongelijkheden nemen bovendien toe naarmate ze ouder worden, waarbij 15-jarige meisjes de meest zorgwekkende resultaten laten zien. Zo blijkt uit een nieuw rapport van WHO Europe office dat vandaag op Werelddag Geestelijke gezondheid werd gelanceerd.

Het rapport “Focus on adolescent mental health and well-being in Europe and Central Asia” is gebaseerd op gegevens uit de Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) studie 2021/2022. Deze enquête bevroeg de gezondheid, gezondheidsgedragingen en de sociale omgeving van bijna 280.000 jongens en meisjes in 44 landen in Europa, Centraal-Azië en Canada.

Opmerkelijk is dat meisjes systematisch een lagere levenstevredenheid, slechter mentaal welzijn en zelf gerapporteerde gezondheid rapporteerden. Ze meldden ook vaker gevoelens van eenzaamheid in vergelijking met jongens, waarbij ongeveer een kwart van de 15-jarige meisjes aangaf zich meestal of altijd eenzaam te voelen in het afgelopen jaar, tegenover ongeveer één op zeven jongens.

Een langdurig patroon

Hoewel er aangenomen wordt dat de COVID-19-pandemie en de genomen maatregelen een rol hebben gespeeld, blijkt uit het rapport dat deze factoren niet de enige verklaring kunnen zijn. Al sinds 2018 – dus voor de pandemie – was er al een afname in de levenstevredenheid en de zelf gerapporteerde gezondheid van de adolescenten op te merken, met name bij meisjes. Tegelijkertijd werd er sinds 2014 een stijging in gezondheidsklachten, zoals slaapproblemen, rugpijn, hoofdpijn en neerslachtigheid vastgesteld.

Dr. Hans Henri P. Kluge, Regionaal Directeur WHO Europe, stelt: “Het is onze collectieve verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat ze de ondersteuning en middelen krijgen die ze nodig hebben om deze uitdagingen succesvol aan te gaan. Vorige maand heeft WHO/Europe het Youth4Health Network gelanceerd, dat jongeren een plaats aan tafel zal geven bij de beslissingen over hun gezondheid en welzijn. Vandaag – op Werelddag Geestelijke Gezondheid –benadrukken we het cruciale belang van de geestelijke gezondheid van jongeren.”

De enquête onthulde ook dat één op de drie adolescenten zich in de afgelopen zes maanden vaker dan eens per week zenuwachtig of prikkelbaar voelde. Een op de vier meldde slaapproblemen (29%) en/of gevoelens van neerslachtigheid (25%). Een op de vijf (20%) meldde frequent hoofdpijn te ervaren.

Het rapport bevestigt verder opnieuw duidelijke verschillen in mentale gezondheid naargelang socio-economische status, waarbij de algehele gezondheid slechter is bij adolescenten uit minder welvarende gezinnen.

Vroegtijdige interventies met een focus op scholen

De bevindingen benadrukken het belang van vroegtijdig ingrijpen. Hoewel niet alle adolescenten die een slechte mentale gezondheid ervaren specialistische behandelingen zoals van een psycholoog of psychiater nodig zullen hebben, kunnen ze hier op langere termijn wel nood aan hebben indien dergelijke klachten niet onmiddellijk worden aangepakt. Scholen kunnen hierin een cruciale rol spelen omdat ze in de meeste landen als het eerste contactpunt fungeren voor adolescenten met mentale gezondheidsproblemen.

Het monitoren van het mentaal welzijn van kinderen en adolescenten, zoals via de HBSC-enquêtes, kan helpen bij het beoordelen van de impact van nationale of regionale initiatieven om de geestelijke gezondheid en het welzijn te verbeteren. Jo Inchley, HBSC International Coordinator, merkte op: “Met de lange termijn trends van HBSC kunnen we de impact van bredere maatschappelijke veranderingen en individuele levensstijlen op de gezondheidsresultaten voor adolescenten volgen. Belangrijk is dat het ons in staat stelt om te luisteren naar de jongeren zelf over wat voor hen belangrijk is en welke factoren hun gezondheid en welzijn beïnvloeden. Hoewel er veel uitdagingen zijn om aan te pakken, benadrukt de data ook het belang van het bieden van zorgzame en ondersteunende omgevingen waarin adolescenten kunnen gedijen.”

Dr. Kluge concludeerde: “De bevindingen uit deze enquête zijn verontrustend. Jongeren vertellen ons dat ze zich niet goed voelen, en het is aan ons, volwassenen en besluitvormers, om naar hen te luisteren en actie te ondernemen. Onze enquête benadrukt de dringende behoefte aan meer op maat gemaakte geestelijke gezondheidsinterventies voor meisjes en vrouwen, zowel op scholen als thuis en in de gemeenschap. En hoewel jongens mogelijk niet dezelfde mate van geestelijke gezondheidsproblemen melden, moeten zij ook worden gesensibiliseerd om te letten op tekenen van ongemak, angst of eenzaamheid, zowel bij zichzelf als bij anderen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat geestelijke gezondheid echt overal in onze regio van belang is.”